Thuis mochten we geen honden of katten hebben; mijn vader hield niet van honden en katten, mijn moeder niet van katten. Vreemd genoeg hebben veel van mijn broers en zussen altijd huisdieren gehad. Het ouderlijk huis stond wel vol met terraria en aquaria. Mijn moeder had een aquarium en mijn oudste broer en ik terraria met van alles en nog wat, alleen slangen waren niet toegestaan.
Maar mijn grootste wens was toch een kat te bezitten, en toen ik op kamers ging wonen moest en zou ik er één hebben. Nog voor ik de kamer had, kreeg de kat van een van mijn studievrienden een nest jongen. Dus toen was het opeens haasten geblazen met die kamer!
Het werd uiteindelijk een rood katertje dat zijn jeugd in een paradijs doorbracht, namelijk boven de slagerij van Van der Zon. Ik had hem Bokma willen noemen, maar mijn vriendin vond dat geen goed idee. Haar broer verzon toen als compromis Bacchus. Ik heb in het verleden al veel over hem geschreven in de Katblad bijlagen. We waren heel dikke maatjes en toen hij doodging, op de gezegende leeftijd van negentien jaar raadden al mijn kattenvrienden me af om weer een rode kater te nemen, want die zou altijd in de schaduw van Bacchus hebben moeten staan…..
Zijn eerste levensjaar woonde hij op de Hogewoerd 44, toen een Catenahuis, nu een Minervameisjes huis, ‘ Huize Garfield’ . Heel toepasselijk, de meisjes schilderen keer op keer een andere Garfield op de voorruit.
Bacchus kon in dat huis niet verder dan de daken, maar een keer was hij naar beneden gesprongen of gevallen en zat hij me met een geschaafde neus bij de voordeur op te wachten. Toen ik naar de Nieuwe Rijn verhuisde kon hij lekker over de daken de Burcht op. Op een gegeven moment vroeg de vader (de slager van beneden) van mijn studievriend of ik hun kat wilde overnemen, waarom weet ik niet meer, ik geloof dat een van de vele Van der Zon-kinderen allergisch was geworden. De kat was een cyperse poes; ze heeft drie nestjes voortgebracht en na het derde nest heb ik haar laten steriliseren. Of ze dat nou niet “leuk” vond weet ik niet, maar vlak daarna verdween ze opeens en ik heb haar nooit meer teruggezien, hoewel ik wel een kat ooit achter een ruit om de hoek heb zien zitten die sprekend op haar leek….
Bacchus vond het niet zo erg dat zij verdween, hij kon niet zo goed met haar overweg. Later kwam Zwarte Poes erbij, waar u ook reeds over hebt kunnen lezen. Ook Zwarte Poes en Bacchus werden geen dikke vrienden, maar ook geen vijanden. Als Zwarte Poes iets te dicht bij Bacchus kwam, kon hij (het was ook een kater) een lel verwachten.
Ik heb twee keer Bacchus zijn verjaardag gevierd, toen hij vijftien werd en toen hij achttien werd. Op zijn vijftiende kreeg hij een mooi geborduurd slabbetje. Dat slabbetje droeg hij ook op zijn achttiende verjaardag. Op de foto is een van mijn vrienden zijn verjaardagscadeautje aan het bereiden, een wijting!
Bacchus is heel gezond gebleven tot een half jaar voor zijn dood, toen ging het snel bergafwaarts en heb ik hem met spijt in mijn hart, maar dankbaar voor al die jaren vriendschap, in moeten laten slapen.
Hans
1 opmerking:
Die vriend van je had ook speciaal voor Bacchus een hele mooie das omgedaan, zie ik. Of droeg hij die das ook naar zijn werk ?
Een reactie posten