dinsdag 27 december 2011

Rory, de eerste kat van Annemieke

Aangezien mijn moeder al heeft uitgewijd over de katten die ik als kind heb meegemaakt (Miepje en Poes), zal ik een stukje schrijven over mijn eerste kat, Rory.
Mijn man en ik woonden in die tijd aan de overkant van het gevaarlijke water, in de buurt van de katbladbuurt. We mochten eigenlijk geen huisdieren van de huisbaas, maar toen een collega en haar vriend uit elkaar gingen en met spoed een tehuis zochten voor hun zes maanden oude poes, besloten we deze regel maar te negeren. Rory (toen nog Snoes geheten) is vernoemd naar Rory van de Gilmore Girls, waar we toen vaak naar keken. Ze had een mooie rode tekening (net als Iwan) en was slank en hoogpotig (haar oma was siamees – mogelijk had dat er iets mee te maken). Ze was enigszins van slag toen we haar gingen halen – ze had een schurfthekel aan autorijden (ging ook hyperventileren – heel zielig – ook later als we naar de dierenarts gingen of haar uit logeren brachten als we op vakantie gingen) en het was natuurlijk sowieso eng om als jong-volwassen kat ineens heel ergens anders te gaan wonen.
We lieten haar thuisgekomen maar even rustig verkennen en gingen een speeltje voor haar halen bij de dierenwinkel (die op de Oude Rijn). Thuisgekomen waren we haar kwijt – ze had zich onder een kast geperst (kast is ongeveer acht centimeter van de grond) en na lang zoeken zagen we twee bange kattenogen onder de kast. Na een paar uur overwon de nieuwsgierigheid het van de angst en ging ze op verkenning uit. Traplopen was ze niet gewend (ze woonde op een flat). De eerste keer ging het wat onwennig, maar als snel ging het rap op en af. Het nieuwe speeltje werd een favoriet – het was zo’n muis die “piep” zei als je hem bewoog en hij zat aan een stuk elastiek. We hadden de constructie aan de deur gebonden – ze kon hier uren mee spelen. Spelen met ons (haar mensen) vond ze ook erg leuk. Rory was heel slim – ze kon zelf deuren openen, als je met haar speelde met een laser lichtje, had ze al snel door dat ze de laserpen moest aanvallen in plaats van het lichtje en ze klom overal op – ook op hoge kasten op onnavolgbare manieren.
Rory was ook heel lief en voelde altijd precies aan als je niet blij, of ziekig was en ging dan op schoot (deed ze anders nooit) of in bed (onder de dekens). Een van haar favoriete plekjes was in de gordijnen – deze waren iets te lang, dus ze kon hier lekker in/onder/op liggen in een zelfgemaakt holletje. Na ongeveer een half jaar konden we een goedkoper en groter huis (flat) huren in de Merenwijk en gingen we dus verhuizen. Rory was toen zwanger van wijlen Loki (rode kater van mijn ouders). Het grappige is dat vanaf het moment dat ze zwanger was ze ineens graag op schoot kwam bij ons. Gelukkig was de verhuizing nog voor de bevalling en kon ze zich anderhalve week het nieuwe huis eigen maken. 
Toen ik op een woensdag thuis kwam stond Rory in de keuken te draaien en niet lang daarna braken de vliezen (gelukkig ook in de keuken waar zeil lag). Een uurtje later werd Pieper geboren onder het bed en niet veel later Tijgetje en om acht uur Elrond en nog twee uur later Iwan en Bram. Rory was de hele nacht in touw met het schoonlikken van het kroost en zichzelf. Toen ze ’s ochtends even wegging om te eten en naar de bak te gaan kwam ze op bed liggen zoals ze gewend was (het kroost lag onder het bed). Al snel begon het kroost te piepen en hadden we een mooie blik van verstandhouding met haar “O ja, da’s waar ook” en ging ze plichtsgetrouw naar haar kittens.
De kittens werden groot en drie vonden een anders huis. Pieper en Elrond bleven – Rory was hier natuurlijk niet helemaal blij mee (zie het ongenoegen dat mevrouw Troy ook vaak uit over dit onderwerp), maar tolereerde Pieper en Elrond wel. Weer een paar jaar later kregen we een nieuwbouw huis in Hoofddorp en moest het hele spul dus verhuizen. Een huis met een tuin, dus ze zouden eindelijk naar buiten kunnen (iets dat Rory heel graag wilde, maar niet kon op de flat). Na een paar weken acclimatiseren in het nieuwe huis, mocht Rory voor het eerst in de tuin (Elrond en Pieper hadden hier minder behoefte aan). De eerste paar keer ging het goed: na een paar minuten rondscharrelen kwam Rory weer netjes naar binnen. Echter, op een avond bleef ze langer weg – kwam niet terug voor eten en was na een paar uur nog steeds niet terug. We hebben gezocht, folders uitgedeeld, briefjes in de bus gedaan, foto’s aan lantarens geplakt en meldingen gedaan bij dierenartsen in de regio en in Leiden – maar we hebben haar nooit meer teruggezien. Ze had een chip, en we hebben (gelukkig) nooit bericht gehad dat ze ergens dood langs de weg lag. We hopen dat ze ergens in de buurt een ander huis gevonden heeft (bijvoorbeeld nadat ze na het oversteken van een grote weg, de weg naar huis niet meer wist), maar zeker weten doen we het natuurlijk niet. 
Rory heeft nog steeds een speciaal plekje in ons hart – als eerste kat en stiekem hoop ik haar nog een keer tegen te komen in de buurt…

Annemieke

Bacchus, de eerste kat van Hans

Thuis mochten we geen honden of katten hebben; mijn vader hield niet van honden en katten, mijn moeder niet van katten. Vreemd genoeg hebben veel van mijn broers en zussen altijd huisdieren gehad. Het ouderlijk huis stond wel vol met terraria en aquaria. Mijn moeder had een aquarium en mijn oudste broer en ik terraria met van alles en nog wat, alleen slangen waren niet toegestaan.
Maar mijn grootste wens was toch een kat te bezitten, en toen ik op kamers ging wonen moest en zou ik er één hebben. Nog voor ik de kamer had, kreeg de kat van een van mijn studievrienden een nest jongen. Dus toen was het opeens haasten geblazen met die kamer!
Het werd uiteindelijk een rood katertje dat zijn jeugd in een paradijs doorbracht, namelijk boven de slagerij van Van der Zon. Ik had hem Bokma willen noemen, maar mijn vriendin vond dat geen goed idee. Haar broer verzon toen als compromis Bacchus. Ik heb in het verleden al veel over hem geschreven in de Katblad bijlagen. We waren heel dikke maatjes en toen hij doodging, op de gezegende leeftijd van negentien jaar raadden al mijn kattenvrienden me af om weer een rode kater te nemen, want die zou altijd in de schaduw van Bacchus hebben moeten staan…..
Zijn eerste levensjaar woonde hij op de Hogewoerd 44, toen een Catenahuis, nu een Minervameisjes huis, ‘ Huize Garfield’ . Heel toepasselijk, de meisjes schilderen keer op keer een andere Garfield op de voorruit.
Bacchus kon in dat huis niet verder dan de daken, maar een keer was hij naar beneden gesprongen of gevallen en zat hij me met een geschaafde neus bij de voordeur op te wachten. Toen ik naar de Nieuwe Rijn verhuisde kon hij lekker over de daken de Burcht op. Op een gegeven moment vroeg de vader (de slager van beneden) van mijn studievriend of ik hun kat wilde overnemen, waarom weet ik niet meer, ik geloof dat een van de vele Van der Zon-kinderen allergisch was geworden. De kat was een cyperse poes; ze heeft drie nestjes voortgebracht en na het derde nest heb ik haar laten steriliseren. Of ze dat nou niet “leuk” vond weet ik niet, maar vlak daarna verdween ze opeens en ik heb haar nooit meer teruggezien, hoewel ik wel een kat ooit achter een ruit om de hoek heb zien zitten die sprekend op haar leek….
Bacchus vond het niet zo erg dat zij verdween, hij kon niet zo goed met haar overweg. Later kwam Zwarte Poes erbij, waar u ook reeds over hebt kunnen lezen. Ook Zwarte Poes en Bacchus werden geen dikke vrienden, maar ook geen vijanden. Als Zwarte Poes iets te dicht bij Bacchus kwam, kon hij (het was ook een kater) een lel verwachten.

Ik heb twee keer Bacchus zijn verjaardag gevierd, toen hij vijftien werd en toen hij achttien werd. Op zijn vijftiende kreeg hij een mooi geborduurd slabbetje. Dat slabbetje droeg hij ook op zijn achttiende verjaardag. Op de foto is een van mijn vrienden zijn verjaardagscadeautje aan het bereiden, een wijting!
Bacchus is heel gezond gebleven tot een half jaar voor zijn dood, toen ging het snel bergafwaarts en heb ik hem met spijt in mijn hart, maar dankbaar voor al die jaren vriendschap, in moeten laten slapen.












Hans

zondag 25 december 2011

Vlekkie, de eerste kat van Katja

De eerste kat die ik mij echt kan herinneren was Vlekkie. Vlekkie was 'mijn' poes. Ze was een lapjeskat, met veel zwart/schildpad-tekening, maar ook een paar echte witte en lichtrode 'lapjes'. In die tijd duidden wij elk dier met 'hij' aan, nooit met 'zij'. Dus in mijn herinnering denk ik aan Vlekkie als 'een 'hij', terwijl ik 't nu raar vind dat op te schrijven over een lapjeskat. Wel was ik me (een jaar of vijf, zes oud) al heel goed bewust dat Vlekkie een poes was en geen kater. Onze Vlekkie was 'gesteriliseerd' en ik was toendertijd heel trots dat ik wist wat dat betekende. Voor deze Vlekkie hadden we nog even een andere Vlekkie gehad, maar daar is mij niet veel van bijgebleven - ik was toen pas vier - behalve het nestje dat die eerste Vlekkie had gehad. Dat zat er bij 'mijn' Vlekkie dus niet meer in.
Vlekkie was geen schootkat, wat ik wel erg jammer vond. Als ik haar optilde begon ze meestal te brommen. Gelukkig kon ze wel erg genieten van aaien, als we haar ondertussen maar gewoon lekker op de vensterbank lieten zitten. 
Toch kon ik erg veel met haar doen, zoals je kan zien op deze foto, waar ze er toch redelijk ontspannen bij ligt. De verkleedpartij was voor een of ander feest op school, dat jullie niet denken dat ik er altijd zo bij liep. Toch geeft het wel redelijk de 'obsessie' die ik toendertijd al met katten (of in ieder geval Vlekkie) had, aan. Ik heb Vlekkie ook talloze malen vereeuwigd, in tekeningen, 'gouaches' (zie boven) en ook in beeldjes van echte klei (mijn ouders hebben nog steeds een brokkelig - want niet gebakken - beeldje staan wat ik op achtjarige leeftijd maakte).
Misschien dat dat gebrom van haar vooral wat te maken had met dit soort gezeul en gesjor van mijn zusje en mij. Ook kregen wij op een gegeven moment een andere poes er bij, Lette, die werd 'van mijn zusje'. Vlekkie was niet zo dol op Lette en zat steeds vaker op de stoep bij een mevrouw op de hoek van de straat 'heel zielig te wachten' op een bakje eten. En daar bleef ze dan zo'n beetje de hele tijd op de stoep rondhangen tot die mevrouw haar 's avonds oppakte en thuis kwam brengen. Vlekkie rook dan helemaal naar parfum, wat ik toendertijd nog het ergste vond. Dit is een aantal jaar zo doorgegaan. Mijn moeder heeft die mevrouw heel vaak proberen te overtuigen dat Vlekkie thuis echt genoeg te eten kreeg, maar het wilde niet echt doordringen.
Vlekkie werd een hele dikke poes en het laatste jaar van haar leven had ze ernstige suikerziekte (wat toendertijd bij dieren nog niet echt behandeld werd met insuline): ze at toen ongeveer een groot blik kattenvoer per dag (en werd desondanks steeds magerder) en dronk minstens een halve liter water (mijn moeder had een kattenbak gemaakt die 'afwaterde' omdat één keer per dag nieuw grit niet meer voldoende was). Dit was op het laatst voor haar geen katwaardig leven meer, en we hebben haar toen laten inslapen. 
Ze is zestien jaar geworden (maar op deze foto was ze nog piepjong ).
Katja

Nebukad(t)nezar, de eerste kat van Inge

In memoriam: Nebukad(t)nezar
Ik was 6 jaar toen er zomaar opeens een poes verscheen in het flatgebouw waarin ons gezin woonde, hongerig en bang. Ik mocht haar gelukkig eten geven: worst en melk!
Na weken zeuren (mijn ouders waren stellig in hun “nee”) mocht ze uiteindelijk toch bij ons komen wonen. Omdat zij al een flinke poes was vroeg ik een oudere buurjongen haar bij ons binnen te brengen.
De poes was doodsbang en kroop onder onze bank. Daar heeft zij wel een jaar lang de meeste tijd doorgebracht. Omdat mijn ouders nooit eerder een poes gehad hadden en ook helemaal geen idee hadden van de verzorging of naamgeving, werd zij na lang beraad “Nebukadtnezar” genoemd.

Nebukat, zoals zij al snel genoemd werd, was een prachtige, glanzende, zwarte poes met witte bef. Zij liep graag over het randje van het kozijn van het raam (wat mijn moeder ’s morgens opende om de stofdoek uit te slaan) naar het balkon. Dat ging altijd goed, op één keer na toen zij twee verdiepingen naar beneden viel. Gelukkig mankeerde ze niks!
Nebukat heeft in haar leven bij ons vele andere dieren leren kennen. Zij tolereerde andere katten (die later door mijn moeder en mij eerst stiekem binnengesmokkeld werden, maar dan toch weer erg welkom waren), marmotten, hamsters en een konijn. Het konijn - wat eigenlijk een dwergkonijntje zou moeten zijn volgens zijn vorige eigenaar - bleek na een paar maanden toch echt een Vlaamse reus. Knabbel gebruikte de kattenbak en was dol op Nebukat. Zij vond het goed dat hij haar volgde, maar wanneer hij te dichtbij kwam zette ze haar poot op zijn neus: tot hier en niet verder!

Wat me ook goed is bijgebleven van haar, is hoe dol mijn vader op haar was (“nee ik hou niet van katten”, bleef hij volhouden bij iedere kat die bij ons kwam), en zij op hem! Wanneer hij ‘s avonds in zijn luie stoel zat lag zij boven op hem en likte zijn oor. Iedere avond!

Ik kan zoveel verhalen over haar vertellen; ze is 23 jaar geworden.

Vandaag herdenk ik onze Nebukat, maar ook mijn vader…

Inge

vrijdag 23 december 2011

Kelly-Belly, de eerste kat van Anita

Mijn eerste kat is Kelly (later Kelly-Belly) (een kat spreek ik altijd met dubbele naam aan).
Zij was een zandkleurig poesje met donkere oren en een donkere punt aan haar staart, blauwe ogen en een roze neusje uit Rijnsburg. Een snoepje om te zien, maar o zo ondeugend. Zo ondeugend dat alles in huis Kelly-Belly proof moest worden ingedeeld. Ze was in staat om bovenop de tv te springen en dan met uitstaande nageltjes langs het beeldscherm weer naar beneden te glijden. Ook sprong ze boven op de kamerdeur (ongelooflijk) die dan gevaarlijk heen en weer zwaaide, je moest maar weer afwachten hoe dat zou aflopen. Als ze boven op de nok van het dak liep hield ik altijd mijn hart vast. Cd’s uit de kast wippen kon ze ook uitstekend. In een gemetselde muur in de tuin staat haar handtekening, het cement was nog niet droog of mevrouw sprong er al op. En vooral geen bloemen en planten in huis, alles vrat ze op.
Maar ze was tot dan toe de lieveling van mijn leven. Ze kwam elke avond onder de dekens en ging altijd zo liggen dat we neusje aan neusje lagen, haar snorharen kriebelend in mijn gezicht.

Ze was inmiddels 14 jaar en leek nog jaren voor de boeg te hebben. Totdat ik haar enigszins zag waggelen, toen wist ik gelijk: dit is het einde. We gingen naar de dierenarts en ze bleek een acute nierinsufficientie te hebben. We hebben natuurlijk nog van alles laten doen zoals elke dag spoelen, hoewel we wisten dat het allemaal geen enkele zin meer had. Op een zaterdagmorgen hebben we haar met ontzettend veel verdriet laten inslapen. Tijd om om haar te rouwen heb ik niet gehad, drie dagen later overleed mijn moeder.

Nu hebben we Lieffie-Pieffie en Lucy-Pucy.

Anita

donderdag 22 december 2011

Koetje, de eerste kat van Jacq.

Mijn eerste kat heette Koetje. Ik was destijds twintig jaar en net op kamers in de Katbladstraat (een paar huizen bij mevr. Katblad vandaan!). Een vriendin van mij had een zwangere kat, en toen het nest geboren was mocht ik er één uitkiezen. Ik koos Koetje omdat hij qua tekening precies op een koe leek en hij had zo’n mooi bol koppetje. Helaas heeft Koetje niet lang bij mij mogen zijn want toen ik op een dag thuis kwam, lag er een briefje in de bus of ik naar het opgeschreven adres kon komen. Het waren de overburen die vertelden dat Koetje was aangereden door brommers. Ze hadden hem in een doosje gelegd zodat ik hem mee kon nemen. Ze vertelden ook dat een aantal jongens op brommers mijn Koetje met opzet achterna hadden gezeten en hadden aangereden. Ongelooflijk!
Hij was nog erg jong, een maand of drie, en eigenlijk nog te jong om naar buiten te laten. Maar ik was nog te jong (blijkbaar) om dat te weten en dacht dat ik er goed aan deed.
Al met al heeft Koetje een maand bij mij gewoond.
Na dit vreselijke voorval heb ik geen haarfabrieken meer genomen tot vier jaar geleden. Maar mijn Mickey en Moppie zijn oud genoeg om naar buiten te gaan en zij letten gelukkig goed op.
Mijn eerste kat was een superlief dier maar helaas door mijn onwetendheid is hij wel heel erg jong overleden....
Groetjes Jacq.

Miepje en Poes, de eerste katten van Ina

Onze eerste kat kregen wij omdat ons huis werd geteisterd door een muizenfamilie, die zich steeds verder uitbreidde.


Ze was net 7 weekjes oud, een kleine lapjespoes, die we Miepje noemden.
Toen ik met haar thuis kwam zei het hij-mens: "Die is toch veel te klein om muizen te vangen", en eerlijk gezegd had ik ook mijn twijfels.
Maar op de eerste avond in ons huis hoorden we ineens "Rrrrrrt", gevolgd door "Pieieieiep" en Miepje had haar eerste muis gepakt; het beestje was bijna net zo groot als Miep, hij stak aan beide kanten flink uit haar bekje, maar ze hield hem vast. Vele muizen volgden het lot van die eerste en Miepje bleek haar gewicht in goud waard.

Helaas verdween ze na een jaar tegen de kerstdagen om nooit meer terug te komen; we willen er niet aan denken wat er met haar gebeurd kan zijn (verkocht als kerstkonijn?).
We besloten om tot na de zomervakantie te wachten met het halen van een volgende poes, dan hoefden we niet voor oppas te zorgen. Toen we thuiskwamen van die vakantie bleek de muizenfamilie toch niet geheel uitgeroeid door Miepje: er lag een tapijt van muizenkeutels over de vloer en 's avonds kwamen de brutale beestjes gewoon de kamer in om te kijken of er nog iets te halen viel. 
De volgende dag haalden we ons tweede meisje, een klein zwart-witje van maar 6 weekjes oud, die weg moest van de mensen van haar moeder, ze was de laatste van het nestje en de mevrouw was het duidelijk zat, die kleintjes. Onze tweede dochter noemde haar Rosina, naar een meisje in haar klas.
Rosina was duidelijk het overgebleven kneusje van het nest, ze was veel ziek en we dachten dat haar geen lang leven beschoren zou zijn. Maar dat pakte anders uit. Na een halfjaar van tobben en dierenarts-bezoeken was ze ineens helemaal beter en richtte ze een slachting aan onder het muizenvolk. Een van die gevangen diertjes wist halfdood te ontsnappen en dook onder de keukenvloer, waar hij alsnog de laatste adem uitblies; het heeft maanden geduurd voordat hij was vergaan en ondertussen vergingen wij van de stank.
Rosina, die we eigenlijk vaak "Poes" noemden, ging, zolang we in Nederland op vakantie gingen, met ons mee; ze wist meteen in welk huisje wij zaten, ging lekker naar buiten en kwam 's avonds haar eten opeisen. Ze kwam 's nachts door het raam naar binnen, wat steeds moeilijker ging, ze kreeg een buikje, van de vele muizen, dachten we. Ze liet ons ook meegenieten van haar vangsten, de schat. Het begon al erger te stinken in onze slaapkamer en toen bleek dat er een muizenoffer onder ons bed lag, geschonken door Poes.
Weer thuis gekomen bleef Poes dikker worden en op een avond kreeg ze twee kindertjes, een zwarte en een lapje. Van de mensen die het zwartje adopteerden hoorden we niets meer, maar die van het lapje kregen we een keer aan de telefoon tijdens een weekenddienst, het bleek prima met haar te gaan.

Poes is ook een keer van het dak van het buurhuis gevallen, precies met haar ene achterpoot tussen de plankjes van een houten bankje. Met die lelijk gebroken poot is ze toch nog naar boven geklommen, maar toen kon ze niet meer. De dierenarts heeft haar geopereerd, een pen in het pootje gezet en toen moest ze hokrust houden, ze mocht niet springen. We zetten een oude box (van de kinderen) in de kamer, met iets tussen de spijlen en een "dakje" erop. Poes vond dit duidelijk helemaal niets, 's morgens lag ze prinsheerlijk in haar favoriete stoel. Hoe ze uit de box gekomen is zullen we nooit weten, we hebben haar maar de vrijheid gelaten, de sprong uit de box was vast erger voor haar pootje dan het sprongetje naar de stoelzitting. De poot genas goed en ze leefde nog lang en gelukkig; de laatste twee jaar van haar leven was ze volkomen blind, maar ze wist precies de weg in huis, de trap op en af liep ze met haar snorharen langs de muur. Ik leg nog steeds niets aan de muurkant op de trap, dat is een gewoonte geworden.

Op een gegeven moment was Poes het leven zat, ze werd incontinent, wilde niet meer eten en drinken, niet meer geaaid worden, kortom, ze wilde dood. Die wens hebben we in vervulling laten gaan bij de dierenarts. Ze is zeventien jaar geworden.
Ina

Kafka, de eerste kat van Leen

In mijn tweede jaar aan de universiteit woonde ik op kamers in een woonerf. Op een dag lag daar een piepklein kitten, misschien enkele dagen oud, op straat voor een keldergat. De bewoners waren niet thuis. Ik was erg jong en wist niet goed wat te doen, ik liep voorbij. Die middag kwam ik er weer langs en het kitten lag er nog steeds. Een buur zei dat de moederpoes, die in de kelder haar nest had, het verstoten had. Ik had verschrikkelijk veel medelijden en ging met een vriend, die wat verderop op kamers zat bij mijn broer, met het kleintje naar de dierenarts. We hadden nauwelijks geld, maar hij bood aan de kosten te delen. Toffe kerel.

De dierenarts gaf ons gratis poedermelk mee en veel adviezen. We hadden geen geld bij ons, maar mochten de consultatieprijs later overmaken. Ik ga nog steeds bij deze dierenarts, die nu een uitgebreide dierenkliniek heeft.

Het kleine prutske moest om de paar uur een flesje hebben. Het was een ventje en ik noemde hem Kafka (destijds studeerde ik Germaanse Filologie). Ik was er dag en nacht mee bezig. Kafka was een dapper en sterk bazeke en groeide als kool. Omdat hij zonder kattenrolmodellen opgroeide, beschouwde hij mij als zijn mama en had een paar eigenaardige trekjes. Hij leerde bijvoorbeeld nooit zijn nagels intrekken en klom graag met uitgestrekte klauwen tot op mijn schouder. Hij was dol op mij. Als ik het woonerf kwam opgelopen, kwam hij al van ver aanrennen om mij te beklimmen.

Het volgende jaar verhuisde ik naar een ander studentenhuis (voorheen zat ik op kamers in een leeg huis met enkel een aan lager wal geraakte architect die ik zoveel mogelijk meed als huisgenoot). Kafka verhuisde mee. De reacties op zijn aanwezigheid waren gemengd, vooral omdat hij niet erg zindelijk was. Gelukkig waren studenten in die tijd en in dat huis ook niet zo op hygiëne gebrand.

Nu komt het moeilijkste stuk om te schrijven: Kafka werd ziek. Hij moest binnen blijven. Maar op een dag was hij toch verdwenen. Iemand had een deur laten open staan, waarschijnlijk, en hij was heengegaan, vast en zeker om ergens rustig te sterven. Het studentenhuis was erg druk en chaotisch. Ik heb hem nooit meer gezien en voel me nog altijd schuldig.

Leen

Jeroen, de eerste kat van Aafke

Bij ons thuis kregen we onze eerste kat, waarvan ik helaas, helaas, geen foto heb.
Ik was negen en mijn broertjes zeven en drie, toen onze ouders eindelijk toegaven aan ons gezeur om een lief, klein poesje. Mijn broertjes gingen op de stoeprand zitten en vroegen aan alle voorbijgangers of ze misschien een poesje voor ons hadden. Je snapt dat niet iedereen daar "ja" op kon antwoorden. Maar het geduld werd beloond en uiteindelijk was er een meneer die vertelde dat zijn poes net kleintjes had gekregen.
De weken die we moesten wachten tot "ons" poesje groot genoeg was om bij de mama weg te mogen, duurden eeuwenlang... Maar gelukkig mochten we af en toe op kraamvisite komen.

We hadden een heel lief rood katertje uitgekozen. Eenmaal groot genoeg kregen we ruzie over de vraag wie nou het echte baasje was. Ik, als oudste en verstandigste ;-) bepaalde dat het katje van mijn broertjes mocht zijn, maar dat ík dan de naam mocht bedenken.Want ik had een "lievelingsnaam"! De kat kreeg dus de stoere naam Jeroen! En Jeroen groeide uit tot een grote rode kater, de schrik van de buurt en gek op paprikachips. Helaas is hij maar 6 of 7 jaar geworden...
Maar Jeroen is altijd mijn lievelingsnaam gebleven.

Jaaaaren later...
Ik ben de trotse mama van een zoon van één, Arjan, die naar zijn opa is vernoemd. En ik ben zwanger van mijn tweede zoon. Hoe moet die heten? De andere opa heeft een naam die je, in mijn ogen, een kind van deze tijd niet aan kunt doen. Dus zelf een naam verzinnen... En wat is (nog steeds) mijn lievelingsnaam?
Juist ja!
Jeroen!
Dus mijn oudste zoon is vernoemd naar zijn opa en mijn tweede zoon is vernoemd naar een kat....
Tsja, hij is nu 21 en ik vind het nog steeds de mooiste jongensnaam die er bestaat.
(en mijn dochter heet Annemarie, naar haar beide oma's Antje en Maria)

Groetjes, Aafke

vrijdag 16 december 2011

"Mijn eerste kat"

Het eindejaarsthema van de bijlagen is dit jaar "Mijn eerste kat".
Stuur een stukje in over de kat waarmee jouw liefde voor katten is begonnen. Was je nog een kind of maakte je pas kennis met katten toen je 'op jezelf woonde'? Hoe heette je poes of kater ? Schrijf een paar regels of een langer verhaaltje, liefst vergezeld van één of meer foto's. Misschien heb je een scanner om oude foto's in te scannen, maar zo niet dan kan je ook proberen je oude foto te fotograferen met je fototoestel. Dan liefst niet flitsen...

(tenzij je het resultaat er juist bijzonder kunstzinnig vindt uit zien...)
Het beste bij daglicht, maar bij kunstlicht kan ook, je kan dan op je computer eventueel de kleuren nog bewerken. 

Of misschien ben je wel van een generatie van wie de eerste kattenfoto's gewoon digitaal gemaakt zijn.

De redactie is erg benieuwd naar jullie inzendingen !

Als je erg je best hebt gedaan de foto zo mooi mogelijk te krijgen en je wilt dus liever niet dat de redactie de foto nog verder probeert te bewerken, vermeld dat dan a.j.b. bij je inzending.

zondag 11 december 2011

Kerststal?

In het kader van onze reportages over poezenbungalows en andere schuilhutten voor katten wil ik nu ook even laten zien wat ik in mijn tuin gefabriceerd heb voor de opvang van zielige poezen die niet naar binnen kunnen (of willen) tijdens koude nachten.

Ik heb de hut gemaakt van een oude overdekte kattenbak. Daarin heb ik   een opgevouwen isolatiedeken (een soort plastic/aluminiumfolie die warmte reflecteert) gelegd, ook een beetje tegen de wanden op. Daarna een heleboel stro erop, ook zoveel mogelijk tegen de wanden op, zodat er een soort nestkuil ontstaat. Het geheel ingepakt met een dubbelgevouwen afdekzeil en bovenop een oude plank gezet voor extra isolatie. O ja, bovenop de kattenbak een plankje geplakt met duct-tape dat oversteekt boven de ingang en het afdekzeil daaroverheen geplakt zodat er een luifel tegen inregenen/-sneeuwen ontstaat.

Al meteen de eerste nacht dat ik het klaar had (toen het een maand geleden koud werd, met nachtvorst) werd er in overnacht. Door de kat waarvoor ik het in eerste instantie ook bedoeld had; hij heeft eerder in de bijlagen gefigureerd (o.a. hier). Hij heeft een eigen huis, maar wil hier om de een of andere reden niet meer naar toe. Hij krijgt genoeg eten o.a. van één van mijn buren, maar slaapt 's nachts dus buiten.
De afgelopen maand heeft hij regelmatig in het hutje overnacht, maar het is me niet gelukt hem er in te fotograferen, want zodra ik de deurknop aanraak, komt hij enthousiast naar buiten. Een paar nachten geleden heb ik hem toen toch ook maar wat brokjes gegeven, omdat ik het zo zielig vond om hem voor niets uit zijn warme bedje 'gehaald' te hebben.


Vandaag nog wat foto's gemaakt voor deze reportage.
Ja, dit laatste was dus niet helemaal de bedoeling ! Dat vindt Faffie niet zo leuk. Hup naar buiten jij !
Katja

zaterdag 10 december 2011

Fanmail voor mevrouw Katblad

Beste mevrouw Katblad,


Sinds een week of 6 heb ik er een nieuwe verslaving bij: het volgen van uw blog.
Zelf vorm ik een huishouden/woongroep met man, 6 haarfabrieken, 2 konijnen en 3 kippen (de dames).Soms ben ik hiervan aanvoerder, maar meestal uitvoerder, u kent het wel.


Onze haarfabrieken zijn niet zo actief in de buurt als die van u, de meesten komen niet of nauwelijks buiten de tuin. Een kattenluik hebben we ook niet, bang als we zijn dat er daardoor andere katten binnenkomen die onze schatten de stuipen op het lijf jagen. Onze woongroep bestaat nl. uit ex dak- en thuislozen c.q. asielzoekers die door hun verleden soms enige psychische schade hebben opgelopen, we zijn al blij als we ze 's avonds weer allemaal veilig binnen hebben. Onze buurkatten ken ik wel, maar probeer ik toch buiten de tuin te houden door ze vriendelijk doch dringend te verzoeken de tuin te verlaten. Onze dames zijn nl. nogal gevoelig (lees bang) en raken volledig van de leg door de aanwezigheid van vreemden in de tuin. Dit werd nog versterkt toen we, nota bene op 11 november, 2 jaar terug Tante Til levenloos aantroffen, waarschijnlijk gegrepen door een buurhaarfabriek met grootheidswaanzin.


Daarom vind ik het ook zo leuk om uw blog te volgen, om te zien hoe uw haarfabrieken omgaan met de buren en de taferelen die dat vaak oplevert en hoe leuk het is om dat te volgen. Ik hoop dat u er nog lang mee doorgaat. Als we weer eens in Leiden zijn, gaan we zeker een kijkje nemen in de buurt, al is het alleen maar om te zien hoe de verschillende plekken met elkaar verbonden zijn. Ik ben nl. een typische vrouw met een gebrek aan topografisch inzicht en oriëntatievermogen en kan dus weinig met kaartjes.


Voor wat betreft de kerstkaarten: manlief was vooral gecharmeerd van Kaart 1, 6 en 7, ik zou zeggen; doe ze allemaal.


Groet van een fan uit Velsen-Noord,
Sabine

woensdag 7 december 2011

Kleine Mike

Mag ik jullie voorstellen aan Mike.



















Mike is omstreeks 30 juli jl. geboren en is nu dus een maand of vier oud.
Mike is een ontzettend leuk katje, maar elke keer als men denkt dat hij geplaatst kan worden, dan wordt hij verkouden en moet weer naar de ziekenboeg. Dit is nu een paar keer gebeurd en daarom gaan we nu proberen om buiten het asiel wat meer weerstand te kweken en te kijken of we hem van zijn snotneusje af kunnen helpen.




















Mike woog bij aankomst hier met zijn vier maandjes pas 1460 gram. Hij oogt niet echt dun, maar is gewoon erg slank. Mike is een enorme knuffelkont en zit het liefst op mijn schouder. Het is gewoon een heerlijk manneke.

Wilma

Ieniemienie nu ook verhuisd?

Hierbij nog een paar fotootjes van kleine Ienie. Deze heb ik opgestuurd gekregen van haar tweede pleegmama (haar eerste was met vakantie en dus logeerde ze bij haar tweede pleegmama). Ik wilde eigenlijk zelf nog foto's van haar maken, maar daar kwam helaas een griepje tussen.




Wilma

donderdag 1 december 2011

Moppie met duif

Ik kwam thuis en zag in de woonkamer Moppie en heel veel veren. Ik hoorde gegrom en tot mijn schrik zat Moppie zich te goed te doen aan een duif. Hij had hem half opgegeten.



















De 1e reactie was om de duif af te pakken maar ik bedacht me. Als ik dat doe, rent hij weg met duif en al en zou er een chaos aan veren en weet ik wat door mijn hele huis gaan. Doordat hij op 1 plek bleef om te genieten van zijn vangst, was het daarna relaxter om op te ruimen.

Mickey kwam ook binnen en was natuurlijk ontzettend nieuwsgierig maar hij bleef door het gegrom van Moppie uit zijn buurt en verschanste zich onder het tv meubel.
 

Toen Moppie klaar was en er alleen nog restjes waren, kwam Mickey een kijkje nemen.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
En daarna kon ik gaan opruimen... 
Moppie is een ervaren duivenvanger want dit was niet de 1e keer.
 
Jacq. 
 

Allerlaatste mogelijkheid om...

...de sneeuwtijgers en hun broertje en zusje te bewonderen ! Het grut is al een tijdje verhuisd naar hun nieuwe mensen, maar de redactie heeft nog wat laatste foto's gekregen van Wilma.















Geen zin om te verhuizen ?