In mijn studietijd woonde ik in een studentenhuis aan de Nieuwe Rijn, waar stripwinkel Dumpie gevestigd is. We woonden met vier studenten in het achterhuis. Dat wil zeggen, met 8, maar dat mocht de huisbaas niet weten. Niet omdat samenwonen niet mocht, maar dan moest je meer huur betalen. Een van mijn medestudentes verhuisde naar Nijmegen om daar haar studie voort te zetten. Ze had in een Nijmeegs studentenblad een advertentie geplaatst voor kamerruil. Daar reageerde een meisje op dat wel wilde ruilen, maar onder de voorwaarde dat ze haar kat mocht meenemen.
Natuurlijk was dat in orde, tenslotte woonde ik er met mijn rooie vriend Bacchus.
Het meisje betrok de kamer tegenover de mijne. Ze bracht een pracht van een egaal zwarte kater mee, die als zwerfkatje gevonden was in de tuin van haar studentenhuis in Nijmegen. Omdat die gelokt was met ‘Zwarte Poes’, was dat ook zijn officiële naam geworden.
Zwarte Poes werd een gezellige huisgenoot die het redelijk goed met Bacchus kon vinden, als hij maar niet te vaak dichterbij kwam dan ongeveer een halve meter, want dan kon het gebeuren dat hij een mep van Bacchus kreeg.
Na enige tijd leerde mijn buurmeisje op haar studentenvereniging een jongen kennen, die in Utrecht studeerde. Eens in de zoveel tijd ging zij in het weekend naar hem (of kwam hij naar Leiden). Als ze naar hem ging vroeg ze mij om Zwarte Poes eten te geven.
De verkering werd steeds inniger en ze ging ieder weekend naar Utrecht. Met als gevolg dat ze me niet meer durfde te vragen Zwarte Poes te verzorgen. Ze gooide op vrijdagavond zijn voerbak helemaal vol met brokjes en vertrok. Zwarte Poes zag dit enkele weken aan, maar had er opeens tabak van. Zodra mijn buurmeisje de deur achter zich op slot draaide hoorde ik ‘plof’ op het dak, ‘trippel, trippel, trippel’ over de dakpannen en vervolgens ‘plof’ in mijn raam, dat altijd open stond om Bacchus in de tuin te laten. (Wat nu niet meer mogelijk is gezien de junks die De Burcht onveilig maken.) Vervolgens nestelde hij zich op mijn bed, om de rest van het weekend samen met Bacchus diens voerbak leeg te eten. Ik heb maar een extra voerbakje voor hem gekocht. Zodra hij de stappen van zijn bazinnetje op de gang hoorde verhuisde hij weer via het dak naar zijn eigen kamer.
Op zekere zondag kwam mijn buurmeisje ’s avonds in paniek mijn kamer binnen rennen: ‘Zwarte Poes is ziek, hij heeft geen hap gegeten!’. Ik schoot in de lach en vertelde van zijn capriolen als ze weg ging.
Dit heeft zo enkele maanden geduurd. Ik begon me steeds meer aan de zwarte kater te hechten en hij aan mij. Ik zon op een manier om hem voor altijd bij me te houden. Maar het probleem loste zich zelf op. Ze ging definitief met haar vriendje in Utrecht samenwonen en in zijn studentenhuis was het absoluut verboden huisdieren te houden. Ze belde me heel timide op: ‘Hans ik zit met een groot probleem, mijn kat mag niet mee’. Ik sprong een gat in de lucht! Zwarte Poes was van mij!!!! ‘Nee hoor’, zei ik, heel rustig, ‘geen probleem, hij mag bij mij blijven’. ‘Oh wat fijn’, riep ze uit! Ik heb zelden zo een geschenk uit de hemel gehad. Gelijk heb ik beide schurken een extra hapje gegeven.
Helaas had zijn bazinnetje er niet bij verteld dat hij nog nooit een niesziekte prik gehad had. Hij kreeg dus niesziekte. Met hangende pootjes, zowel hij als ik, naar de dierenarts. Die zei opgewekt: ‘niks aan de hand meneer, dat is tegenwoordig goed te genezen, als u maar zorgt dat hij eet en drinkt. De meeste dieren sterven door ondervoeding omdat ze stoppen met eten en drinken’. Ik heb weken lang de kater gedwangvoerderd. Gelukkig was ik dat, als bioloog, met zieke dieren wel gewend. Stukjes voer zijn keel in proppen, zijn keel masseren tot ik voelde dat hij slikte en vervolgens water met een pipet zijn keel in spuiten.
Op een goede – of beter gezegd kwade - avond kreeg hij een complicatie, een zwaar abces in zijn voorpoot, je kon bijna het bot zien. Dus weer allebei met hangende pootjes naar de dierenarts. Ik had me voorbereid op inslapen. ‘Niks daarvan’, zei de dierenarts, ‘gewoon verder gaan op de ingeslagen weg, dat abces is niet ernstig’. ‘Let op, zodra hij uit zichzelf gaat eten en drinken, wordt ie beter’.
Een paar weken later gaf ik op een vrijdagavond Bacchus te eten voor ik naar mijn stamkroeg ging. Ik dacht, Zwarte Poes dwangvoederen doe ik wel als ik thuis ben. Ik deed een paar uurtjes later mijn deur open en zag Zwarte Poes verheerlijkt uit Bacchus bakje de restjes die hij had achtergelaten weglikken. Ik gaf hem nog wat extra’s en dat ging er in als koek. Ik herinnerde me de woorden van de dierenarts, en heb met hem in mijn armen luid een potje zitten grienen, meer dan 30 jaar oud! Binnen enkele weken was hij er helemaal bovenop en is hij nog 16 jaar mijn maatje geweest! En hij was al volwassen op de dag dat hij bij mij ons huis kwam.
Bij het eerste dierenartsbezoek had de dierenarts in zijn paspoort geschreven: Europees korthaar, maar dat heb ik nooit geloofd. Hij had zeker iets Siamees, net als Storm, wat op de foto goed te zien is.
Op het eind van zijn leven ging hij sukkelen en werden dierenartsbezoekjes frequenter. Ik kwam eens met hem op het avondspreekuur en daar zat een in Leiden bekende bewoonster van Plantsoen 1 met haar Husky. Ze zag de kater en riep uit: ‘oh een echte Korat, een heel bijzonder ras’! Of hij dat was weet ik niet en het interesseerde me niet. In tegendeel, ik moet er niet aan denken dat ik 16 jaar een dure raskat had die meestal lekker buiten zat!
Hans.